Als geadopteerde leef je eigenlijk twee levens: het leven voor en na de adoptie. Die eerste helft, zo bepalend en belangrijk, krijgt vaak weinig tot geen aandacht. Terwijl adoptieouders dolgelukkig zijn met hun kindje en op een roze wolk leven, beseffen zij meestal niet dat dit kindje al een diepgaand trauma heeft meegemaakt.
In plaats van begrip voor het verlies van de biologische moeder en familie, heerst nog steeds de maatschappelijke collectieve overtuiging dat je vooral dankbaar moet zijn. Je nieuwe ouders zijn zo barmhartig geweest om je op te halen uit je geboorteland en je mee te nemen naar het welvarende Nederland, waar zoveel kansen zijn op economisch gebied.
Wat veel mensen niet weten, is dat wanneer je als baby gescheiden wordt van je biologische moeder, het kind in een rouwproces terechtkomt dat vergelijkbaar is met het verlies van een naaste. Hoe klein de baby ook is, de intense ervaring van verlating en verlies wordt in het onderbewuste van het kind gegrift. Dit heeft grote gevolgen voor een veilige hechting, de ontwikkeling van het opgroeiende kind, en hoe stevig je in het leven komt te staan als volwassene.
Als opgroeiend kind voelde ik mij nooit helemaal op mijn plek. Als ik om me heen keek, was er niemand die op mij leek, wat ervoor zorgde dat ik me altijd een vreemde eend in de bijt voelde. Want wat was ik nou eigenlijk? Op mijn paspoort staat Nederlandse, maar zo voelde ik me niet, en ik voelde me ook geen Libanees. In het kleine dorp waar ik ben opgegroeid, kwam adoptie weinig voor. Mensen snapten niet hoe het zat en vroegen regelmatig waarom ik niet op mijn ouders leek en hoe onze gezinssituatie in elkaar stak. Elke keer legde ik braaf uit hoe het zat, terwijl ik eigenlijk heel hard wilde schreeuwen: “Dat gaat je niks aan!”
Zo goed en zo kwaad als het kon, ging ik mee met de energie van het land, de mensen, en het familiesysteem. Toch ervoer ik altijd een leegte, alsof er een zware deken over mij heen hing. Het was alsof ik twee persoonlijkheden had: de ene was vrolijk en had zin in het leven, terwijl de ander zich intens verdrietig voelde en het liefst wilde wegkruipen in een holletje. De leegte en het intense verdriet mochten er niet zijn, want de buitenwereld had voor mij besloten dat ik dankbaar en gelukkig moest zijn. Er was dus geen reden om me zo te voelen, en ik besloot het masker van de vrolijke, positieve Miriam op te zetten. Het deel dat zich ongelukkig voelde, stopte ik ver weg.
Mijn leven ging verder en ik ontwikkelde me als een lief meisje dat altijd klaarstond voor iedereen. Mijn grootste kwaliteit was pleasen. Ik ontdekte dat als ik me dienstbaar opstelde aan anderen, ik erkenning en liefde kreeg, precies waar ik zo naar hunkerde. Uit angst voor afwijzing wilde ik iedereen te vriend houden, ook al ging dit ten koste van mezelf. Toen wist ik nog niet dat mijn angst om mensen kwijt te raken te maken had met het verlies van mijn biologische moeder en adoptie. Daarom werd pleasen een mechanisme dat ik jarenlang met me meedroeg.
Toch gaf mijn lichaam altijd signalen af, dat er onderliggend trauma zat dat aandacht nodig had. Elke dag werd ik wakker met onrust in mijn lijf en een zenuwachtig gevoel op de plek waar de navelstreng had gezeten. Ik dacht dat het normaal was om me zo te voelen en dat er niets aan te doen was. ’s Nachts lag ik soms te huilen in bed, omdat ik een intens gevoel van heimwee had naar een plek waar ik ergens bij hoorde. Het verdriet durfde ik met niemand te delen, omdat ik ervan overtuigd was dat het aanstellerij was. Sterker nog, ik schaamde me ervoor en wilde mijn adoptieouders er ook niet mee lastigvallen.
In deel 3 van mijn blog vertel ik welke impact adoptie heeft gehad op mijn leven en wanneer voor mij de bewustwording kwam dat ik zelf iets kon doen aan mijn trauma.